Hulppolitie – Stadsarchief Delft

Hulppolitie

18 augustus 1945

Ze worden de eerste weken soms uitgelachen en op straat af en toe genegeerd. Maar na een flinke vechtpartij op 14 augustus op de Markt is de autoriteit van de hulpagenten gevestigd. Deze hulppolitie is een tijdelijke maatregel om het fors geslonken politiekorps te ondersteunen.

De sterke arm
De politie komt de oorlogsjaren niet ongeschonden door. In juni maakt hoofdcommissaris U. van der Zee de balans op: van de 102 man lager personeel zijn er nog 65 aan het werk. Het korps kampt met een tweeledig probleem. Enerzijds zijn er mannen die vanuit hun verzetsverleden nu bij de Binnenlandse Strijdkrachten en de Politieke Opsporingsdienst zitten. Anderzijds zijn heel wat agenten op non-actief gesteld, overgeplaatst naar andere steden of zelfs gevangengezet. Zij hebben te enthousiast meegewerkt toen de Duitse bezetter de leiding had over het korps. De zuivering is nog in volle gang.
Om het tekort aan manschappen op te lossen, stelt de commissaris 27 hulpagenten aan. Jongemannen die later misschien kunnen doorgroeien naar de functie van agent. Bij de sollicitatie benadrukken de kandidaten hun smetteloze oorlogsverleden, hun goede conditie en hun kracht. Mannen worden immers nog voornamelijk op hun imposante verschijning aangenomen, zij vertegenwoordigen de ‘sterke arm’ op straat. Op 16 juli treden de mannen aan. Een uniform is er voor hen nog niet, wel een oranje armband met een ‘P’.

Hulpagenten dragen om de linkermouw een armband als herkenningsteken (575 Gemeentepolitie, inv.nr 719)

Pesterijen
De nieuwe dienders hebben een lastige start, alleen hun naam is al ongelukkig gekozen. Tijdens de oorlog was er een uit NSB’ers bestaande Vrijwillige Hulppolitie, die later is opgegaan in de Landwacht – voor velen het meest verachtelijke baantje waar je je als Nederlander voor kon lenen. Het helpt ook niet mee dat zij vooral worden ingeschakeld voor verkeershandhaving. Aan hulpagenten dus de schone taak om fietsers te bekeuren die door de Schoolstraat rijden of op andere plekken waar dat niet mag. Wanneer hulpagent Wolter Schonewille een fietsendief in de Kloksteeg op heterdaad betrapt, gaat er meteen een berichtje naar de krant. De agenten kunnen wel een charmeoffensief gebruiken.
Werkelijk gezag hebben de mannen echter niet. Mensen willen hun naam soms niet noemen als ze aangehouden worden of ze blijven pesterig staan als ze moeten doorlopen. De problemen concentreren zich rond de Markt. Hulpagenten roepen jongeren vrijwel dagelijks tot de orde als ze bij het beeld van Hugo de Groot rondhangen of in de vensterbanken zitten. Er moet al een keer een jongen mee naar het bureau omdat hij ‘een lachende houding’ aanneemt. Een dag later vraagt hulpagent Johannes Laurens Groeneweg om assistentie om twee jongens (17 en 22 jaar oud) op te pakken die zich niet vlug genoeg van het standbeeld verwijderen. De jongste van de twee krijgt ‘eenige klappen’. Op dinsdag 14 augustus heeft hulpagent Jan Bertus van Laren weer zijn handen vol aan ‘baldadige jeugd’ op de Markt. Vrijwel tegelijkertijd ontstaat op de Binnenwaterstoot een opstootje rondom twee mannen die zich niet kunnen of willen legitimeren. Een 24-jarige fabrieksarbeider wordt ‘hardhandig verwijderd’ en een 27-jarige tuinder gaat vanwege zijn opstandige en brutale houding ‘ter kalmeering’ de cel in.

Oproep hulppolitie, juni 1945 (575 Gemeentepolitie, inv.nr 303)

Aframmeling
De strijd blijft niet onopgemerkt. In Veritas verschijnt op 18 augustus een ingezonden brief van een zekere J.J.R., die zich ergert aan de politie die met gummiknuppels de hangende jongeren verjaagt: het leek ‘een complete razzia’. Uit het dag- en nachtregister van diezelfde datum blijkt hoe de politie er zelf tegenaan kijkt. Hulpagent Henri Mari Stoel meldt dat hij ’s avonds problemen heeft met een 25-jarige Delftenaar die niet weg wil uit de vensterbank van de Visbanken op de Hippolytusbuurt. Als hij hem beetpakt, ontstaat er een worsteling. Het levert Stoel geen standje op, integendeel: De man ‘is wel zoodanig afgedroogd dat hij het in het vervolg wel laten zal om niet aan een hulpagent te gehoorzamen’. Een proces-verbaal is niet nodig, ‘daar hij aan de aframmeling zijn verdiende loon al heeft gehad’.
Ook de redactie van Veritas reageert in die trant op de ingezonden brief. Het is niet erg dat de opgeschoten jeugd de nieuwe hulppolitie uitprobeert, want zo worden de mannen ‘in het vuur gestaald’. Maar de jongeren mogen dan niet piepen als de agenten van zich afbijten. Het blijkt voor dit moment inderdaad de beste remedie. Er komen nog wel wat akkefietjes voor, maar de frequentie neemt af. Het gezag lijkt hersteld.

De autoriteit van de politie blijft overigens broos, ook door de aanwezigheid van de Binnenlandse Strijdkrachten. Want wie heeft nu eigenlijk het hoogste gezag? Daarover meer in het Bevrijdingsbulletin van 25 augustus 1945: Binnenlandse Strijdkrachten opgeheven.

Dit verhaal is gebaseerd op informatie uit:

  • Bert Huizing en Koen Aartsma, De zwarte politie 1940-1945 (Weesp 1986)
  • Veritas, mededelingenblad voor Delft en omstreken, 18-8-1945 (www.delpher.nl)
  • Archief 575. Gemeentepolitie
    o 303. Correspondentie, 1945 (hierin o.a. sollicitatiebrieven)
    o 641. Dag- en nachtrapporten, 1-8-1945, 4-8-1945, 8-8-1945, 12-8-1945, 13-8-1945, 14-8-1945 en 18-8-1945
    o 648. Register met chronologische aantekeningen, 6-8-1945
    o 731. Legitimatiebewijzen van hulppolitie, juli-december 1945

Ga hier naar alle Bevrijdingsbulletins.

Zelf onderzoek doen naar de Tweede Wereldoorlog in Stadsarchief Delft?

Inloggen
Share
Tweet
Share