
Een vuilbrief voor Carel Jacobsz van Delft, 25 juli 1648. (Archief 447, inv.nr 2086)
Het is nauwelijks voor te stellen wat er door de Carel Jacobsz van Delft heen gaat als hij op 25 juli 1648 dit document in ontvangst neemt. Het zal voelen als een vonnis: nu staat onomstotelijk vast dat hij melaats is en wordt verstoten uit de maatschappij.
Melaatsheid, lepra of lazarij – het zijn allemaal aanduidingen voor dezelfde aandoening. Wie eraan lijdt, wordt beschouwd als een gevaar voor anderen en mag daarom niet meer deelnemen aan het sociaal verkeer. Maar leprozen worden niet aan hun lot overgelaten. Dat is misschien te danken aan het Evangelieverhaal dat Jezus gebruikte om mensen aan te sporen tot barmhartigheid. Hij vertelde hoe een schatrijke man de melaatse Lazarus negeerde toen die om een aalmoes vroeg. Maar na hun dood waren de rollen omgekeerd: Lazarus kwam in de hemel, de rijke man in de hel.
De diagnose of iemand aan melaatsheid lijdt, kan in Holland maar op één plek worden gesteld: in de Sint-Jacobskapel bij Haarlem. Zogenaamde schouwmeesters beoordelen potentiële patiënten die naar hen worden doorverwezen of uit eigen beweging komen. Dat laatste komt namelijk ook voor: wie door anderen wordt verdacht van besmetting, kan in Haarlem laten vaststellen dat het niet gaat om melaatsheid. Het Stadsarchief bezit twee zogenaamde schoonbrieven uit 1621 waarmee Elsje en Elyas Thomas uit Delft kunnen bewijzen dat zij niet zijn besmet.
Carel Jacobsz is minder gelukkig. Hij krijgt een vuilbrief, waarin precies staat waaraan hij zich voortaan te houden heeft. Hij moet als herkenningstekens een grote schelp, een zogenaamde lazarusklap, op de borst dragen en een zwarte hoed met een witte band erom. Verder moet hij met ‘vliegers’ ofwel kleppers anderen waarschuwen voor besmettingsgevaar. Het goede nieuws is dat hij op vertoon van deze vuilbrief onderdak kan krijgen in een leprooshuis en mag bedelen om in zijn onderhoud te voorzien.
Tegenwoordig is bekend dat niet iedere vorm van lepra besmettelijk is. Ook kan de ziekte nu prima worden bestreden met antibiotica. Bij tijdige behandeling is de patiënt binnen enkele maanden genezen. Dat is in de tijd van Carel nog ondenkbaar, dus voor hem betekent de vuilbrief levenslang – en hij is pas negen…