Blekerijen – Stadsarchief Delft
Blekerij Onz Buiten bij Delft, getekend door Balthasar Jooss, 1826 (TMS 4789)

Blekerij Onz Buiten bij Delft, getekend door Balthasar Jooss, 1826 (TMS 4789)

Detail van de Kaart Figuratief, 2e druk, 1703

Detail van de Kaart Figuratief, 2e druk, 1703

20 mei 2024:

Blekerijen

Wie meer dan oppervlakkig naar de beroemde Kaart Figuratief van Delft kijkt, valt het ongetwijfeld op: her en der rond de stad liggen enorme hemden, broeken en andere kledingstukken. Ze zijn naar verhouding veel te groot getekend om duidelijk te maken dat hier blekerijen worden afgebeeld.

Het blekersambacht wordt omstreeks 1700 overal rond Delft wel uitgeoefend, maar de meeste bedrijven liggen ten westen en ten zuiden van de stad. Vooral daar zien we bleekgoed uitgespreid op grote grasvelden, doorsneden door sloten. De bleker put hieruit van tijd tot tijd water dat hij met een schep aan een lange steel met een zwierende beweging over het bleekgoed sprenkelt. De zon zorgt ervoor dat het droogt en witter wordt. Blekerij wordt daarom hoofdzakelijk ‘s zomers bedreven.

Behalve kleding en lakens zien we ook lange stroken op het gras liggen. Dat is waarschijnlijk net gefabriceerd linnen dat nog moet worden verwerkt. De linnenweverij is doorgaans huisnijverheid, die in arme gezinnen kan zorgen voor de broodnodige bijverdienste. De vereiste investeringen zijn minimaal. Weefgetouwen worden namelijk beschikbaar gesteld door het stadsbestuur, dat liever ziet dat mensen hun eigen brood verdienen dan dat zij aankloppen bij de armenkas.

De blekerij daarentegen vergt heel wat meer kapitaal, om te beginnen een behoorlijke lap grond. Om de aan- en afvoerlijnen van wasgoed kort te houden, vestigt een bleker zich het liefst vlak buiten de muren. Maar dat willen meer mensen, bijvoorbeeld warmoezeniers en boomgaardeniers, die hun groenten en fruit zo vers mogelijk moeten verkopen. Hoe dichter bij de stad, hoe duurder de grond. Ook de organisatie en administratie van het bedrijf is geen sinecure. Een bleker heeft soms honderden klanten bij wie hij en zijn knechts wasgoed moeten halen en brengen. Hij moet bovendien goed bijhouden voor wie hij hoeveel werk heeft verricht, zodat hij van tijd tot tijd kan afrekenen. Uit boedelinventarissen van blekers, overgeleverd in het notarieel archief, blijkt dat er vaak goed geld wordt verdiend, maar dat er soms ook forse vorderingen uitstaan. Een bleker moet dus financieel tegen een stootje kunnen, al is het maar omdat de zon niet altijd schijnt.

Inloggen