De Goede Woning – Stadsarchief Delft
Gevelsteen voor de jubilerende woningbouwvereniging De Goede Woning op de hoek Van Miereveltlaan-Vermeerstraat, foto Kees Spiero. (TMS 86805)

Gevelsteen voor de jubilerende woningbouwvereniging De Goede Woning op de hoek Van Miereveltlaan-Vermeerstraat, foto Kees Spiero. (TMS 86805)

27 december 2023:

De Goede Woning

De naam van de in 1907 opgerichte vereniging lijkt een open deur: leden van deze club willen een ‘goede woning’. Dat zij daartoe de handen ineenslaan is wél opzienbarend. De Goede Woning is de eerste coöperatieve woningbouwvereniging in Delft.

Woningbouw is lange tijd voornamelijk een bezigheid voor speculanten. De Woningwet van 1901 regelt onder meer dat gemeentes subsidie mogen verlenen aan particuliere bouwverenigingen die goedkope huurwoningen bouwen. In Delft nemen onderwijzers en beambten van onder meer de Gist- en Spiritusfabriek het voortouw. Deze middenklasse valt tussen wal en schip: te rijk voor hulp van liefdadige instellingen, te arm om zelf een huis te laten bouwen.

Op 5 juli 1907 zitten kantoorbediendes L.J. Koster en G.J. Beckerman, modelleur J.W. Duchateau, boekhouder J.H. Stigter en onderwijzers M. Boekholt en F.H. van der Laan bij de notaris. Drie weken later prijken hun namen in het spiksplinternieuwe ledenregister, dat nu in het Stadsarchief berust. De mannen lenen geld om een stuk grond bij de Oostsingel aan te kopen, met plek voor 32 woningen. Zodra ze een voorschot bij de gemeenteraad verzoeken, barst de kritiek los. Onder andere schilders, aannemers, behangers en timmerlieden protesteren tegen wat zij als broodroof zien. De middenstanders weten het bouwproject tot 1909 te traineren. Dan gaat de gemeenteraad alsnog akkoord, maar wel met een aanvullende eis: De Goede Woning moet zelf 10 procent bijleggen, ruim 10.000 gulden.

De leden besluiten nog eens 8000 gulden te lenen en financieren het resterende tekort door allemaal een aandeel van 50 gulden te kopen. De eensgezindheid is groot om het project te laten slagen. Die bereidheid wordt in 1910 flink op de proef gesteld na de openbare aanbesteding. De negentien offertes zijn stuk voor stuk te hoog. De leden snijden in hun eigen plannen: ze kiezen een goedkopere steensoort, op de eerste etage vervalt een kast en het glas in de suitedeuren wordt vervangen door hout. Ook een grote schutting van 250 gulden sneuvelt in een van de vergaderingen. De bezuinigingen zorgen ervoor dat de leden nog datzelfde jaar de Vermeerstraat zien verrijzen. Inmiddels niet meer met de vooraf bedachte perfécte woningen, maar toch zeer zeker een straat met goede woningen.

Inloggen
Share
Tweet
Share