Een wonderkind uit Delft – Stadsarchief Delft
De oratie waarmee Hugo de Groot omstreeks 1591 de Latijnse School afsloot (Archief 598, inv.nr 596)

De oratie waarmee Hugo de Groot omstreeks 1591 de Latijnse School afsloot (Archief 598, inv.nr 596)

De opdracht van de oratie door Hugo aan zijn eerwaardige oom (venerande patrue) (Archief 598, inv.nr 596)

De opdracht van de oratie door Hugo aan zijn eerwaardige oom (venerande patrue) (Archief 598, inv.nr 596)

16 juni 2023:

Een wonderkind uit Delft

In de zestiende eeuw gaan jongens die goed kunnen leren, rond hun negende naar de Latijnse School – de ene een jaartje eerder, de andere een jaartje later – om die een jaar of zes later weer te verlaten. Er zijn echter uitzonderingen en misschien wel de meest bizarre is Hugo de Groot. Die is op zijn elfde al klaar.

Nu heeft Hugo ook wel alles mee. Hij wordt op 10 april 1583 geboren in een vooraanstaande Delftse burgemeestersfamilie die al heel wat hoogvliegers heeft voortgebracht. In het begin van de zestiende eeuw is één naamgenoot behalve jurist ook pastoor van de Nieuwe Kerk en kanunnik van de Hofkapel in Den Haag, een andere is secretaris van het Hof van Holland. Ook Hugo’s vader Jan is jurist en diens broer Cornelis is sinds de oprichting van de universiteit van Leiden in 1575 hoogleraar in de rechten.

Hugo is als kleuter al vertrouwd met de klassieke talen, dus kan hij heel vroeg naar de Latijnse School in de Schoolstraat. Als hij elf is, sluit hij die af met een Latijnse redevoering: Oratio in laudem navigationis, een lofrede op de zeevaart. De eigenhandig geschreven tekst berust in het Stadsarchief van Delft. Hugo draagt het werkstuk op aan een oom, vermoedelijk Cornelis. Misschien hoopt Hugo dat die hem een goede entree aan de universiteit kan bieden.

Uiteindelijk heeft hij die kruiwagen niet eens nodig, want in juni 1594 wordt zijn vader benoemd tot curator ofwel toezichthouder. Twee maanden later stelt Jan de Groot zijn zoon voor aan de staf van de universiteit. Hugo wordt toegelaten en doorloopt zijn studie fluitend. In 1597 krijgt hij al toestemming om af te studeren in de wijsbegeerte én het recht. Het jaar daarop vergezelt hij de Hollandse raadpensionaris Johan van Oldenbarnevelt op een diplomatieke missie naar Frankrijk. Hugo maakt van de gelegenheid gebruik om in Orléans te promoveren tot doctor in de rechten. Hij is dan vijftien – zijn leeftijdgenootjes zijn misschien net klaar met de Latijnse School.

Inloggen
Share
Tweet
Share