
Aantekeningen van Frederik Berghuys, 1809-1829. (Archief 191, inv.nr 24. Het origineel is niet raadpleegbaar, wel de uitgetypte versie van L.J. Meilink-Hoedemaker, bibliotheek 67 F 49)
Erg fraai en spannend ziet dit stapeltje kladjes er niet uit – en toch zijn ze heel bijzonder. Ze zijn afkomstig van de Delftse organist en klokkenist Frederik Berghuys, die er van 1809 tot 1829 allerlei wetenswaardigheden over het weer op noteert. Dat lijkt saaier dan het is. Warmte en kou, droogte of overvloedige regen: de weersomstandigheden bepalen hoe de oogst uitvalt en wat en hoeveel er op de markt komt. Dat is van grote invloed op de voedselprijzen, die voor de talloze armen in de stad het verschil maken tussen goed eten of honger lijden.
Lees maar eens wat Berghuys schrijft in september 1809, een koude, natte maand. Op de 21ste noteert hij: ‘Veele laage landen leggen onder waater zeedert 8 daagen en sommige graanen, zoals laate haaver, bederven op ’t land’. En op de 29ste: ‘Zeer koud, hagel en regen. Een aantal koeyen zijn reeds op stal. De beesten kunnen het op het land niet uithouden. Veel aardappelen staan onder water.’ En iets verderop: ‘Er is ook nog geen nieuwe drooge turv. Weinig appelen en peeren.’
Maar gelukkig is er ook wel eens goed nieuws te melden, zoals in het voorjaar van 1811. Op 27 mei zijn de eerste peulen op de markt te koop en een dag later komt de eerste verkoper langs de deur met knollen. ‘Aarbeyen zijn er al in overvloed’, noteert Berghuys tevreden, ‘groentens en fruiten koomen dit jaar zeer vroeg.’ En de prijzen vallen ook alleszins mee: ‘Den 6 Juny kersen op de markt te koop à 4 stuivers ’t pond. 11 Juny voor ’t eerst roomsche boonen op de markt te koop. Den 15 Juny door ons gekocht voor 3 stuivers de 900.’ Wie weet nog dat roomse bonen tuinbonen zijn?
De notities van Berghuys maken duidelijk dat stadbewoners begin negentiende eeuw volop oog hebben voor de seizoenen en meeleven met wat er op het platteland gebeurt. Ze moeten wel: veel van hun eerste levensbehoeften komen daar vandaan. Deze bron is dus niet alleen interessant voor de geschiedenis van het weer, maar ook voor onze kennis van de leefomstandigheden in vroeger tijd.