
Poortbriefjes voor de Waterslootsepoort en de Oostpoort, tweede helft achttiende eeuw. (Archief 1, inv.nr 1565)
Delft wordt wel eens een openluchtmuseum genoemd. Sommigen krijgen daarbij meteen dollartekens in de ogen: kunnen we dan misschien ook toegang gaan heffen? Dat is minder gek dan het lijkt. Sterker nog: er zijn tijden geweest dat iedereen, ook een inwoner van Delft, moest betalen om de stad in en uit te komen.
Eeuwenlang is Delft omgeven door grachten, wallen en muren. De stad is alleen toegankelijk via de poorten, vanaf het noorden met de klok mee: de Wateringse- en Haagpoort, de Koepoort, de Oostpoort, de Rotterdamse- en Schiedamsepoort, de Waterslootsepoort en de Schoolpoort. Maar die poorten zijn niet dag en nacht voor iedereen open. Als de schemering valt, gaan de grote deuren op slot en pas bij zonsopgang mogen ze weer open. Op zon- en feestdagen gaat de poort dicht tijdens de preek, zodat de rust in de stad niet wordt verstoord. Via het kleine deurtje of klinket kunnen alleen voetgangers er nog in en uit; paarden, wagens en koetsen niet meer.
Poortwachters zien erop toe wie de stad binnenkomt of verlaat. Bedelaars en lieden die verbannen zijn krijgen geen toegang. Deze portiers werken in ploegendienst: er is een dagwacht en een nachtwacht. Zij innen ook het poortgeld van degenen die de stad in- en uitgaan; in de tweede helft van de achttiende eeuw is dat een halve stuiver per persoon. Inwoners van Delft hoeven niet elke keer apart af te rekenen. Zij betalen eens per jaar een vast bedrag aan poort- en lantaarngeld, de plaatselijke belasting voor het bewaken van de toegang tot de stad en de straatverlichting.
Net buiten de stadspoorten staan uitspanningen. Die heten zo omdat er paarden worden uitgespannen; als je je rijdier en je koets of wagen buiten de stad parkeert, spaart dat poortgeld. En natuurlijk kun je er ook zelf wat eten en drinken en desgewenst logeren; het is er vast goedkoper dan binnen de muren. En als je voor zaken, familiebezoek of vertier de stad in wilt? Dan vraag je aan de herbergier om een poortbriefje. Zulke entreebewijzen koopt hij per vel in bij de ontvanger van het poortgeld. Hij kan ze aan zijn gasten verkopen of als service van de zaak gratis verstrekken. Op vertoon van zo’n briefje laat de poortwachter je naar binnen – net als in een museum.