Preken en poëzie – Stadsarchief Delft
Eerste preek van P.A. de Génestet, 1852 (Archief 455, inv.nr 333.1)

Eerste preek van P.A. de Génestet, 1852 (Archief 455, inv.nr 333.1)

Gevelsteen door A.J.M. Odé bij De Génestetkerk aan Oude Delft 102, sinds 1896 de ingang van de toen nieuw gebouwde remonstrantse kerk, 2015, foto Rien de Koster (TMS 136651)

Gevelsteen door A.J.M. Odé bij De Génestetkerk aan Oude Delft 102, sinds 1896 de ingang van de toen nieuw gebouwde remonstrantse kerk, 2015, foto Rien de Koster (TMS 136651)

16 februari 2024:

Preken en poëzie

De ‘hartelijk geliefde broeders en zusters’ uit dit fragment zijn Delftse kerkgangers die op 5 december 1852 de intredepreek beluisteren van de naamgever van de remonstrantse kerk aan Oude Delft 102: P.A. de Génestet.

De remonstrantse gemeente is om meer dan één reden verguld met de komst van Petrus Augustus de Génestet (1829-1861). Hij is de eerste eigen dominee van de gemeenschap, die al eeuwen samenkomt in een bescheiden kerkje tussen de Wijnhaven en de Oude Delft. Daar komt bij dat velen De Génestet al kennen. Een jaar voor zijn aantreden publiceert hij de bundel Eerste gedichten, een ‘boeksken vol inkonsequenties en vol waarheid’ zoals hij in het voorwoord aangeeft.

De stijl van de dominee-dichter is luchtig. Niets verraadt de vele tegenslagen in zijn leven, waar hij al vroeg aan blootstaat. Op zevenjarige leeftijd wordt hij wees. Zijn studie aan het seminarie van de Remonstrantse Broederschap in Amsterdam kan hem maar matig boeien. Hij heeft eigenlijk meer interesse in letterkunde dan in godsdienst. Eenmaal beroepen in Delft krijgt hij met echtgenote Henriëtte Bienfait vier kinderen. Kort na de laatste bevalling in 1859 sterft Henriëtte en legt De Génestet zijn ambt neer. Hij twijfelt te veel aan het geloof, wil voor zijn kinderen zorgen en gaat zich volledig aan de poëzie wijden. Dat laatste is hem niet lang gegund. Nadat hij ook nog een zoontje heeft moeten begraven, overlijdt hij in 1861 op 31-jarige leeftijd.

Ondanks zijn korte leven bouwt De Génestet een indrukwekkend oeuvre op met onder meer de bundel Leekedichtjens (1859). Er worden duizenden exemplaren van zijn boeken verkocht, vooral van het postuum verschenen Dichtwerken (1869). Minder bekend is dat hij ook een groot persoonlijk archief naliet. Het Stadsarchief bezit een album met aan hem gerichte gedichtjes, het dagboek van zijn huwelijksreis en correspondentie met diverse kopstukken uit de Nederlandse literatuur. Zijn dubbele loyaliteit blijkt ook uit de rest van de collectie: tientallen gedichten in handschrift én alle 129 preken.

Inloggen