Zorgkosten in de Gouden Eeuw – Stadsarchief Delft
Briefje van de burgemeesters over de opname van Lysbeth van Beest, 1636. (Archief 201, inv.nr 300)

Briefje van de burgemeesters over de opname van Lysbeth van Beest, 1636. (Archief 201, inv.nr 300)

Tekening van het Weeshuis door Abraham Rademaker, circa 1730. (TMS 66317)

Tekening van het Weeshuis door Abraham Rademaker, circa 1730. (TMS 66317)

4 april 2024:

Zorgkosten in de Gouden Eeuw

In onze tijd worden mensen soms gemangeld tussen uitkeringsinstantie, gemeente, verzekeraar en zorgverlener. Dat is niets nieuws: ook in de zogenaamde Gouden Eeuw probeert iedere instelling de kosten zoveel mogelijk bij een ander te leggen. Neem nou dit briefje: een klein velletje papier, maar er gaat een wereld achter schuil. Op 23 oktober 1636 bevelen de burgemeesters de bewaarders van het tehuis voor krankzinnigen dat zij Lysbeth, de dochter van Arent van Beest, moeten opnemen. De kosten kunnen worden verhaald op het Weeshuis.

Het lijkt zo simpel: het Oude Gasthuis is er voor lichamelijk zieken, het Sint-Jorisgasthuis voor geesteszieken, het Weeshuis voor kinderen zonder ouders en de Kamer van Charitate voor armen. Maar wie betaalt er voor een zieke bejaarde zonder eigen middelen? Of voor een krankzinnig weeskind? In de archieven van de desbetreffende instellingen zitten dikke pakken stukken over dergelijke grensgeschillen. De bestuurders zijn ongetwijfeld allemaal van goede wil, maar uiteindelijk gaat het toch over geld. En komen de instanties er onderling niet uit, dan moeten de burgemeesters de knoop doorhakken, zoals bij de opname van Lysbeth.

Zij is lang niet de eerste die voor rekening van het Weeshuis wordt opgenomen. Het oudste uitgavenboek dat bewaard is gebleven, dateert uit 1633. Daaruit blijkt dat de regenten op 8 januari van dat jaar de kosten dragen voor liefst negentien geesteszieken. Dat aantal wisselt voortdurend. Aechgen Joosten wordt in augustus 1634 ontslagen, in december gevolgd door Jan van Gendt. Dirck Lambrechtsz de steenhouwer overlijdt in juli 1635, Gerrit Doen in november 1636, Robbart de Wael in januari 1638, enzovoorts. Het klinkt wrang, maar dat zijn meevallers voor de penningmeester van het Weeshuis. Die wacht overigens niet passief af tot mensen uit het Dolhuis worden ontslagen of overlijden. Zo weet hij op 22 juli 1635 Rachel Samuel te ‘besteden’ bij haar moeder Catelina Corstiaens. Die krijgt daar van het Weeshuis een vergoeding voor van zes gulden per maand, misschien een welkome aanvulling op het gezinsbudget. Ook de penningmeester kan tevreden zijn, want het Dolhuis moet hij twee gulden per week betalen. Tel uit je winst!

Inloggen