
Arthur Tutein Nolthenius, Interieur van Nieuwe Plantage 48, ca. 1950 (TMS 64705)
Arthur Tutein Nolthenius (1891-1956) is weinig honkvast. Hij wordt geboren in Den Bosch en woont onder meer in Amsterdam, Utrecht en Den Haag. Na zijn studie en promotie in de geologie werkt hij tijdelijk in Zürich en Lausanne.
In 1921 is hij terug in Nederland om met Geertruida Stemberg te trouwen, waarna het echtpaar naar Mexico vertrekt. In Tampico, een groeiende handelsstad met een rijk aardolieveld, komen twee zoons ter wereld. Een derde zoon ziet het levenslicht in Den Haag, waar Tutein Nolthenius rond 1930 aan het werk gaat als ‘inventarisator’ bij het in 1904 opgerichte Museum ten Bate van het Onderwijs, tegenwoordig beter bekend als het Museon.
Deze vaste standplaats geeft waarschijnlijk de rust om op een andere manier grenzen te verkennen: Tutein Nolthenius ontdekt de schilderkunst, en dan vooral het aquarelleren. Hij wordt werkend lid van de afdeling beeldende kunsten van De Kring in Den Haag en maakt daar onder meer enkele tientallen aquarellen van de Haagse dierentuin, nu in het bezit van het Haags Gemeentearchief.
Aan het eind van de Tweede Wereldoorlog moet Tutein Nolthenius evacueren uit Den Haag. Hij strijkt met zijn gezin neer in Delft, bij oom Hugo Tutein Nolthenius aan de Nieuwe Plantage. In deze jaren richt Tutein Nolthenius zich steeds meer op zijn schilderwerk, getuige de grote verzameling aquarellen met Delftse taferelen die hij produceert. Stadsarchief Delft bezit er 368, waaronder deze werken van Nieuwe Plantage 48, het huis waarin hij tot aan zijn dood blijft wonen. Arthur mag een bijzondere carrière gehad hebben, zijn familieleden konden er ook wat van. Vader was hoofdingenieur bij Rijkswaterstaat, grootvader zat in de Tweede Kamer en deze oom Hugo was jarenlang directeur van Calvé.
Arthur Tutein Nolthenius, De tuin achter Nieuwe Plantage 48, ca. 1950 (TMS 64706)