Bewijs van belijdenis - Stadsarchief Delft
Herinneringsakte aan de belijdenis bij de hervormde gemeente van Adrianus Kunz, 1912. (TMS 110688)

Herinneringsakte aan de belijdenis bij de hervormde gemeente van Adrianus Kunz, 1912. (TMS 110688)

28 december 2023:

Bewijs van belijdenis

Geloofsbelijdenis is in de protestantse kerk een belangrijke rite de passage. Wie de catechisatie goed afrondt, doet in het openbaar belijdenis van zijn geloof en krijgt daarmee toegang tot het Heilig Avondmaal. Dat gaat niet altijd vanzelf, zo blijkt uit bewaard gebleven brieven van de gereformeerde kerk in Delft.

Ouderlingen vergewissen zich eerst van de oprechtheid van belijdeniskandidaten. Zo doet Geertrui Jansen in 1926 de aanvraag voor belijdenis vanuit het huis van haar grootouders in de Pieterstraat. Haar ouders leven volgens Geertrui op godsdienstig gebied ‘in een treurigen toestand’. De ouderlingen zijn echter ook niet echt te spreken over háár motivatie. Als zij Geertrui vragen of zij voor hulp tot God bidt, antwoordt zij: ‘Ja zeker, natuurlijk doe ik dat’. De ouderlingen hadden liever gehoord dat het ‘geen natuurlijke, maar een zaak van Gods genade’ was. Het lijkt een woordenspel, maar het is voor de betrokkenen bittere ernst. Pas als Geertrui er ook volgens de ouderlingen klaar voor is, mag zij haar belijdenis doen.

Komen de dominee, de kerkenraad en de ouderlingen er niet uit dan is er altijd nog prof.dr. Herman Huber Kuyper, zoon van Abraham Kuyper, de voorman van de ‘kleine luyden’. In 1932 richt dominee T.J. Hagen een brief aan Kuyper met de vraag of iemand toegelaten kan worden tot het Heilig Avondmaal als het te kort dag is om nog belijdenis te doen. Het gaat om een vrouw van hervormde huize die ‘plotseling hartelijke begeerte’ voor de gereformeerde kerk heeft. Een predikant en de ouderlingen weigerden, en de kerkenraad vraagt nu advies aan Kuyper, een theoloog die bekendstaat om zijn onbuigzaamheid. Zijn reactie is weinig verrassend: het mag niet, want zo staat het uitdrukkelijk vermeld. Dezelfde brief gaat tegelijkertijd naar dr. H. Bouwman. Hij ziet minder bezwaren. Het is volgens hem goed gebruik dat wie openstaat voor de belijdenis voor één keer bij het Heilig Avondmaal mag worden toegelaten. Droogjes merkt hij op dat hij er verder niet veel woorden aan wil verspillen, aangezien het Heilig Avondmaal inmiddels al geweest is. Bij de volgende gelegenheid zal ze toch wel haar belijdenis gedaan hebben?

Inloggen