De haverpacht van Pijnacker – Stadsarchief Delft
Voorzijde van het register van de haverpacht en de erfhuur van Pijnacker, 1771 (Archief 1, inv.nr 1173)

Voorzijde van het register van de haverpacht en de erfhuur van Pijnacker, 1771 (Archief 1, inv.nr 1173)

Titelpagina van het register van de haverpacht en de erfhuur van Pijnacker, 1771 (Archief 1, inv.nr 1173)

Titelpagina van het register van de haverpacht en de erfhuur van Pijnacker, 1771 (Archief 1, inv.nr 1173)

13 juni 2023:

De haverpacht van Pijnacker

Dat je in het Stadsarchief informatie over Pijnacker vindt, is niet zo gek. In 1995 brengt de dan nog zelfstandige buurgemeente haar archieven onder in Delft. Maar ook lang daarvoor is hier al heel wat te vinden over Pijnacker. Dat is vooral een gevolg van de geldnood van keizer Karel V. Die krijgt in 1555 zijn financiën weer eens niet rond en daarom klopt hij bij de Hollandse steden aan om leningen.

Delft is bereid hem de kapitale som van 19.000 pond voor te schieten. De stad vraagt natuurlijk wel om een onderpand: een deel van de keizerlijke domeinen. Het beheer daarvan levert voldoende inkomsten op om de jaarlijkse rente te dekken, tot de hoofdsom van de lening wordt afgelost.

En zo int de thesaurier van Delft opeens een aantal belastingen en accijnzen die voorheen in de keizerlijke kas belandden. Hij exploiteert bijvoorbeeld de ambachtsheerlijkheid van Schoonderloo, bij Delfshaven. Daar mag het stadsbestuur de schout en de secretaris aanstellen en de inkomsten uit die ambten opstrijken. Ook de veerrechten en de biertol van Schoonderloo incasseert Delft, net als de visrechten in de Maas en in de Berkelse meren. Maar de grootste klap is de haverpacht van Pijnacker. Dat is een oeroude heffing op wat ooit het belangrijkste landbouwgewas van dit ambacht was. Oorspronkelijk wordt die voldaan in natura, door afdracht van een bepaald gedeelte van de oogst aan de graaf van Holland, die de haver voert aan zijn paarden. Met de opkomst van de geldeconomie wordt de haverpacht steeds vaker afgekocht en uiteindelijk is het een ‘gewone’ grondbelasting.

Zoals gezegd: Delft mag deze rechten exploiteren tot de lening wordt afgelost. Maar keizer Karel V en ook zijn zoon Filips II slagen daar niet in. En als in 1568 de Opstand tegen het Spaanse gezag uitbreekt, is de kans op aflossing definitief verkeken. De Staten van Holland eigenen zich de vorstelijke domeinen in het gewest toe en maken ze te gelde om de opstand tegen hun voormalige eigenaar te financieren. In 1583 verwerft Delft het onderpand definitief in eigendom als vergoeding voor de geleverde oorlogsinspanningen. Zodoende is de opbrengst van de haverpacht van Pijnacker tot de negentiende eeuw terug te vinden in de stadsrekeningen van Delft. Van tijd tot tijd legt de thesaurier een nieuw register aan waarin alle percelen en hun eigenaren staan, zodat hij weet wie hoeveel moet betalen – zoals dit fraaie exemplaar van 1771, in een met goud bestempelde band.

Inloggen