
Tekening van het grafmonument van Hugo de Groot door Johannes Jelgerhuis, 1828. (TMS 64609)
Eindelijk een grafmonument voor deze grote Delftenaar, gemaakt door een Delftenaar en betaald door een Delftse familie! Als op 15 februari 1781 het gedenkteken voor Hugo de Groot in de Nieuwe Kerk wordt onthuld, benadrukt de Delftsche Courant vooral dat het zo’n mooi symbool van plaatselijke trots is. Maar intussen overstijgt dit monument het lokale belang ruimschoots, vooral door de tijd waarin het tot stand komt.
Hugo de Groot overlijdt in 1645, na een schipbreuk op de Oostzee. Zijn lichaam wordt gebalsemd en overgebracht naar Delft, waar het wordt bijgezet in het familiegraf in de Nieuwe Kerk. Het is er de tijd niet naar om een ereteken voor hem op te richten. Hugo is immers indertijd als medestander van Oldenbarnevelt door prins Maurits gevangengezet en weet dankzij de list met de boekenkist te ontsnappen uit slot Loevestein. De rest van zijn leven moet hij doorbrengen in ballingschap. Zolang de Oranjes aan de macht zijn, kan er geen sprake van zijn dat zijn nagedachtenis in het openbaar wordt geëerd.
Tot nu, in 1781. Er zit nog wel een Oranje op het pluche, maar deze prins Willem V ligt hevig onder vuur. Overal roeren zich patriotten, die de regentenkliek inclusief de stadhouder liever vandaag dan morgen zien vertrekken. Voor hen zijn mensen als Hugo de Groot juist aansprekende slachtoffers van het Oranje-regime, die moeten worden geëerd als martelaren voor de goede zaak. De beroemde schrijfster Betje Wolff publiceert in 1772 een ‘geloofsbelijdenis’ in dichtvorm voor mensen die uit zijn op politieke verandering. Onder de ‘heiligendagen’ die zogenaamd in deze kringen worden gevierd noemt zij ook ‘Sint Hugoos vlugt’. De tijd is rijp om eindelijk een passend grafmonument voor hem op te richten. De familie De Groot sprokkelt het geld bij elkaar en de Delftse beeldhouwer Hermanus van Zwoll maakt het ontwerp. Het Latijnse gedicht is nog gemaakt door de intussen overleden professor Petrus Burmannus, nota bene iemand die bij leven werd verdacht van anti-Oranjegezindheid. En dan de plek waar het monument voor Hugo verrijst: in de Nieuwe Kerk, vlakbij het praalgraf van de Vader des Vaderlands, de grondlegger van de Oranje-heerschappij. Zo is het niet alleen een eerbetoon aan iemand uit het verleden, maar ook een bewijs dat de tijden snel aan het veranderen zijn.