Drie executies voor zeventien gulden – Stadsarchief Delft
Anoniem en ongedateerd portret van Christiaen van der Goes op 47-jarige leeftijd (TMS 75219)

Anoniem en ongedateerd portret van Christiaen van der Goes op 47-jarige leeftijd (TMS 75219)

Kwitanties voor schout Christiaen van der Goes, 1571 (Archief 1, inv.nr 4794)

Kwitanties voor schout Christiaen van der Goes, 1571 (Archief 1, inv.nr 4794)

4 juni 2023:

Drie executies voor zeventien gulden

Schout Christiaen van der Goes is een intrigerende figuur in de Delftse geschiedenis. Hij is in functie van 1559 tot 1581. In de eerste elf jaar van zijn ambtsperiode moet hij in opdracht van de Spaanse koning hard optreden tegen iedereen die afbreuk doet aan het katholicisme. Hij vervolgt beeldenstormers en wederdopers en is verantwoordelijk voor heel wat executies van ‘ketters’.

Je zou verwachten dat hij zo snel mogelijk na de omwenteling van 1572 wordt vervangen door een overtuigde calvinist. Maar niets is minder waar: het nieuwe stadsbestuur wil hem vooralsnog niet kwijt, hoewel hij katholiek is en blijft. Misschien heeft hij onder het oude regime wel stiekem kans gezien om ergere vervolgingen te voorkomen, of weet hij de nieuwe machthebbers ervan te overtuigen dat hij ook hen trouw zal dienen.

Pas in 1581 moet Van der Goes het veld ruimen na ruzie met een lid van de veertigraad. Hij meent echter nog een heleboel geld tegoed te hebben van het stadsbestuur. Zoals zo vaak het geval is met archieven: geschillen leiden tot het vastleggen en bewaren van dingen die anders verloren zouden zijn gegaan. Van der Goes verzamelt alle mogelijke bewijsstukken die zijn claim kunnen onderbouwen en laat ook de secretaris en de pensionaris van de stad afschriften maken van documenten die hem van nut zouden kunnen zijn. En zo komt het dat we bijvoorbeeld beschikken over een stapeltje kwitanties van Arent Claesz, meester ‘vanden scherpen zwaerde’, anders gezegd de beul, voor werkzaamheden die hij in opdracht van Christiaen van der Goes uitvoert. Het is geen leesvoer voor mensen met een zwakke maag.

Een voorbeeld. Op 3 februari 1571 komt Arent op verzoek van Van der Goes over uit Haarlem. De dag daarna is het zondag en heeft hij ‘stille gelegen’, maar maandags gaat hij aan het werk. Hij executeert Maerten Jansz korendrager uit Delft en Jan Heyndricxz uit Zwartewaal, beiden wederdopers, ‘metten viere’ oftewel op de brandstapel. Vervolgens pijnigt hij Joriaen Jorisz, een schoenmaker en kramer uit Osnabrück. Dinsdags verzorgt hij de ophanging van Commer Euwoutsz, een schipper uit Brielle, waarna hij terugreist naar Haarlem. Om een vakkundige beul te zijn, hoeft hij niet te kunnen schrijven: met een kruisje tekent hij de kwitantie voor de schout, in totaal zeventien gulden en achttien stuivers. O ja, en nog zes stuivers voor de drie koorden waarmee hij de terdoodveroordeelden wurgt.

 

Inloggen
Share
Tweet
Share