Een kerk in de hemel – Stadsarchief Delft
Tekening van het visioen van de Nieuwe Kerk. Rechts broeder Simon en Jan Col, links de begijn jonkvrouwe Catharina van Coudenhove, die het visioen ook zou hebben gezien. Willem van der Lelij, 1761. (TMS 6781)]

Tekening van het visioen van de Nieuwe Kerk. Rechts broeder Simon en Jan Col, links de begijn jonkvrouwe Catharina van Coudenhove, die het visioen ook zou hebben gezien. Willem van der Lelij, 1761. (TMS 6781)]

17 mei 2023:

Een kerk in de hemel

De Nieuwe Kerk wordt in 1381 niet zomaar ergens neergezet, daar gaat een heus visioen aan vooraf. Tenminste, als we de kroniek mogen geloven die wordt bewaard in het British Museum. De anonieme auteur, werkzaam in het begin van de zestiende eeuw, vertelt tot in detail wat er gebeurt in de vroege ochtend van 1 februari 1351.

Op het Marktveld, voor de deur van het huis van Claes Avenman, zit broeder Simon. Hij is een rondtrekkende boeteprediker, die overal waar hij komt de mensen oproept een vroom leven te leiden. Het is verleidelijk om een verband te leggen met de Zwarte Dood ofwel de pest die zich snel verspreidt over Europa. De ziekte wordt door velen gezien als straf van God voor de zonden van de mensheid.

Broeder Simon leeft van wat de plaatselijke bevolking hem zoal toestopt. Die ochtend stuurt Andries de Pelsmaker zijn knechtje Jan Col eropuit om hem wat eten te brengen. Als de prediker de jongen opmerkt, wijst hij naar het oosten en vraagt: ‘Zie je daar niet de hemel geopend en een gouden kerk waarin Maria staat?’

Jan kijkt omhoog en ziet inderdaad precies wat broeder Simon beschrijft. De prediker overlijdt kort daarna, maar Jan ziet dertig jaar lang altijd op 1 februari hetzelfde visioen. Hij blijkt niet de enige en geleidelijk groeit in de stad het besef dat dit een hemelse aanwijzing is: Maria wil dat hier, aan de oostzijde van het Marktveld, een kerk wordt gebouwd te harer ere. In 1381 verrijst een houten noodkerk, twee jaar later wordt de eerste steen gelegd en in 1390 zijn het dwarsschip en het koor zover gereed dat het hoogaltaar daar kan worden geplaatst.

Het visioen van broeder Simon inspireert veel geschiedschrijvers en wordt in verschillende versies overgeleverd. Ook tekenaars proberen het verhaal te verbeelden, onder wie in 1761 de bekende Delftse jurist, burgemeester en genealoog Willem van der Lelij.

Inloggen