Eerste rang bij ongelukken

Dit toegangsbewijs is zeer gewild. M.C. Boekholt bewaart het kleinood bij zijn administratie van de Bond van Delftsche Vereenigingen voor EHBO. Hij heeft immers samen met dokter A.H.Ph. Augustijn de algemene leiding bij de uitvaart van prins Hendrik, die overlijdt op 3 juli 1934.

In de daaropvolgende week komen de Delftse afdelingen van het Rode Kruis, de EHBO en de katholieke EHBO St. Bernardus verschillende keren bijeen. Prins Hendrik wordt op 11 juli 1934 in de koninklijke grafkelder bijgezet. De hulpdiensten kunnen gebruikmaken van het draaiboek dat ze eerder dat jaar al voor de rouwstoet van koningin-moeder Emma opstelden.

Verspreid over de stad komen twaalf hulpposten met een dokter en een aantal EHBO’ers. In totaal telt de dienst die dag 188 personen. De hulpdienst heeft de beschikking over onder meer 63 brancards, 96 dekens, 15 spalken en 12 flessen ammonia. De enkele telefoon, alleen op de hoofdpost, is naar onze huidige begrippen nauwelijks te bevatten. Die hoofdpost zit aan de achterzijde van de Waag, waar een boot klaarligt voor het geval iemand vanaf de Markt over het water naar een ziekenhuis vervoerd moet worden.

Er staan drie ambulances klaar, eentje daarvan komt uit Rotterdam. De ambulancemedewerker bevestigt zijn komst en voegt daar een persoonlijk bericht aan toe. Zijn vrouw wil de stoet graag zien, ‘maar ziet tegen de drukte te zeer op’. Er is vast wel plek voor haar bij de Waag. ‘Zij is slank en niet groot’, voegt hij er nog aan toe. Of de organisatie op dit verzoek ingaat, is niet bekend. Wel is duidelijk dat zij bij de Waag meer van de hulpverlening ziet dan van de stoet. De post heeft 53 ongevallen te verwerken. Dat zijn vooral mensen die onder de warmte bezwijken, maar er wordt ook een toeschouwer binnengebracht met een beroerte en een andere met een hersenschudding. Of ze daar nu voor op de eerste rij wil zitten?