Erfenis van F.W. Braat – Stadsarchief Delft
Ontwerp voor een kroonluchter voor de kamer van Burgemeester en Wethouders, ca. 1895-1905. Van 1994 tot 2017 hing de lamp in de voorkamer van Oude Delft 169, het voormalige Stadsarchief. (TMS 68473)

Ontwerp voor een kroonluchter voor de kamer van Burgemeester en Wethouders, ca. 1895-1905. Van 1994 tot 2017 hing de lamp in de voorkamer van Oude Delft 169, het voormalige Stadsarchief. (TMS 68473)

Briefje in schrift van F.W. Braat voor dochter Maria over zijn levensgeschiedenis, 1886 (Archief 598, inv.nr 721)
“Marie, naar schrift of stijl moet gij maar niet zien, ik begon dit in mijn zieke dagen, en ware nogal eens zenuwachtig, en had ook vrees, er niet te zullen komen, vandaar ik telkens afstapte van zaken daar ik meer van had kunnen vertellen. Vader”

Briefje in schrift van F.W. Braat voor dochter Maria over zijn levensgeschiedenis, 1886 (Archief 598, inv.nr 721)

“Marie, naar schrift of stijl moet gij maar niet zien, ik begon dit in mijn zieke dagen, en ware nogal eens zenuwachtig, en had ook vrees, er niet te zullen komen, vandaar ik telkens afstapte van zaken daar ik meer van had kunnen vertellen. Vader”

23 maart 2024:

Erfenis van F.W. Braat

Koninklijke Fabriek F.W. Braat verkoopt aan het eind van de negentiende eeuw zinken ornamenten tot ver in het buitenland. De twee jongste zoons van oprichter F.W. Braat nemen het moderne en uiterst succesvolle metaalbedrijf in 1884 over. Voor zijn oudste dochter heeft Braat een ander erfstuk in petto: een schriftje met zijn levensgeschiedenis.

Frederik Willem Braat (1822-1889) schrijft de memoires voor zijn dochter Maria Petronella op als zij in 1886 het huis uitgaat en met haar man Tobias Draijer naar Nederlands-Indië vertrekt. Braat beschrijft hoe hij als ambachtsleerling na twee weken ontslagen wordt bij zijn leermeester in Utrecht wegens gebrek aan ervaring. Hij overweegt om met een vriend naar Berlijn te gaan. Alleen omdat zijn vader er sterk op aandringt, komt hij terug naar Delft en vestigt hij zich als 21-jarige met een bescheiden loodgietersbedrijf aan de Oude Langendijk. ‘Daar was nu mijn lot beslist: loodgietersbaas in Delft, zonder een cent te bezitten.’ Over die financiën hoeft hij zich al snel geen zorgen meer te maken. Braats vernieuwende gebruik van zink zorgt voor een bloeiende handel. In 1874 wordt hij hofleverancier, in 1881 krijgt het bedrijf het predicaat ‘koninklijk’.

Het is mooi om te zien hoe de pater familias over de successen en mislukkingen schrijft. Toch schuilt de ware kracht van dit schriftje in de verhalen eromheen. Het verhaal van Fabriek F.W. Braat is vaker verteld, de geschiedenis van Frederik Willem zelf is minder bekend. Zo onthult hij al direct dat hij eigenlijk voorbestemd was voor een betrekking aan het hof van prins Frederik om in de voetsporen te treden van de oom naar wie hij vernoemd is. Als hij oud genoeg is voor een betrekking is zijn oom echter al overleden. Hij kan hem niet aan het hof introduceren en Braats carrièreperspectief verandert radicaal. Geen koninklijke hofdienst dus, wél een koninklijk bedrijf.

Inloggen
Share
Tweet
Share