Grote noden van de jeugd
2 februari 1946

De Delftse tijdelijke gemeenteraad bespreekt in februari 1946 een door raadslid A.C.M. Sipman (KVP) ingediende motie. Hij vraagt daarin aandacht voor de ‘groote nooden’ van de jeugd. De wethouder van Sociale Zaken, M.P. Kramer (ook KVP), belooft met sportverenigingen en jeugdclubs in gesprek te gaan. Dat is een nieuw geluid, want voor het eerst probeert de politiek nu door overleg met oplossingen te komen voor de vele geconstateerde problemen.
Swingdansen
Jongeren worden al sinds mei 1945 als problematisch gezien. Ze zorgen voor overlast met hun baldadigheid, ze hangen rond bij Canadese militairen en ze bezoeken stiekem de bioscoop. Politie, ouders en docenten beklagen zich beurtelings over het zedelijk peil van de Delftse jongeren. Om dat tegen te gaan, leggen de autoriteiten steeds meer regels op, zoals bijvoorbeeld bij dansles.
Dansen mag alleen bij erkende dansleraren die daartoe een vergunning hebben. In die vergunning is onder meer vastgelegd hoeveel dansparen er maximaal in een danslokaal mogen komen. Want als er te weinig ruimte is, zou er gedrang kunnen komen ‘waarin zoo zeer de gelegenheid tot zinneprikkelende bewegingen’ ontstaat. Deelnemers mogen ook alleen maar stijldansen. Als in november iemand bij danszaal Tabbernal aan de Brabantse Turfmarkt ‘swingdanst’, is dat een reden om de politie erbij te halen.

Dansende jongeren met Canadese militairen. Foto: Filmdienst Binnenlandse Strijdkrachten Delft (NIOD)
Voetbal afgepakt
De politie draaft ook regelmatig op als er op straat gevoetbald wordt. Het is niet overal toegestaan om zomaar een balletje te trappen. Agenten nemen om de haverklap voetballen in beslag die ze in een speciaal daarvoor bestemde kast deponeren. Jongens die op 27 januari op de Laan van Altena aan het voetballen zijn, zijn het helemaal zat. Als een agent een einde aan hun potje maakt, roepen twee jongens hem na: ‘ellendeling’. De 13-jarige Leo de Koning wordt opgepakt en meegenomen naar het bureau. Zijn voetbalmaat Hennie Contant is snel uit de voeten, maar moet zich later met zijn ouders melden.
Dat de jongens op straat voetballen, is logisch. Zoveel trapveldjes zijn er niet. Zelfs de sportverenigingen hebben een tekort aan ruimte, en daar lijkt niet snel verandering in te komen. Het gemeentebestuur van Delft is ‘niet sportminded’ constateert De Prinsestad al in het najaar van 1945. De journalist vindt dat zorgwekkend omdat sport ‘discipline en zelftucht’ aankweekt, een prima tegenhanger voor de losbandige jeugd die ‘alleen maar voelt voor dansen en sigaretten rooken’. Ook in De Delftsche Kerkbode klinken dergelijke geluiden. Dominee F.J. Pop schrijft daar over de problematiek van de ‘massa-mensch’, die zonder eigen wil meedoet met de rest. Dansen kan de mens ‘moreel vernietigen, evenals sterke drank’. Pop wil dansen niet per se verbieden, maar ziet liever dat de jeugdbeweging een alternatief biedt.
Verzoek om hulp
De oplossing lijkt voor de hand te liggen: investeer in jeugd- en sportverenigingen. Op aandringen van raadslid Sipman overlegt de wethouder van Sociale Zaken nu met de Jeugdraad en het Comité voor Delftsche Sportbelangen. Dat het gemeentebestuur ook werkelijk iets gaat doen, is nog geen uitgemaakte zaak. De wethouder stelt dat sport en jeugdwerk louter particuliere initiatieven zijn. Dat is beter, want dan blijven de ideeën spontaan. Dat de technisch-organisatorische kwesties dan ook bij de verenigingen liggen, is nu eenmaal zo.
Wethouder Kramer hoort de verzoeken aan, maar ziet weinig mogelijkheden om te helpen. Vrijstelling van belasting op vermakelijkheden bij culturele filmvoorstellingen? Dat kan niet volgens de verordening. Eenmaal in de week een lezing voor jongeren in de Stadsdoelen? Nee, dat kan pas als de pachtovereenkomst eindigt. Extra kleedruimte? Er is nauwelijks genoeg materiaal om noodzakelijke reparaties in de stad te doen.
Nu ze toch met elkaar om tafel zitten, informeert de wethouder meteen even hoe er gedacht wordt over een eventuele kermis. Daar zijn de vertegenwoordigers het snel over eens: dat is onverantwoord vanwege het ‘zedelijke gevaar’ dat daarin schuilt. Hoewel een oplossing voor de grote noden nog lang niet in zicht is, staan de neuzen in ieder geval al wel dezelfde kant uit.
In de kranten duikt deze week opeens weer de Delftenaar op die door het bijzonder gerechtshof als eerste ter dood werd veroordeeld. Daarover meer in het Bevrijdingsbulletin van 9 februari 1946: Strafvermindering.
Dit verhaal is gebaseerd op informatie uit:
- De Prinsestad, voor orde, recht en opbouw. Orgaan van de Vereeniging van oud-politieke gevangenen te Delft, 27-10-1945
- Veritas, mededelingenblad voor Delft en omstreken, 31-7-1945, 24-10-1945 en 26-1-1946 (t/m 12-10-1945 via www.delpher.nl)
- Archief 575. Gemeentepolitie
o 641. Dag- en nachtrapporten, 15-11-1945, 23-12-1945, 27-12-1945 en 30-12-1945
o 642. Dag- en nachtrapporten, 27-1-1946 - Archief 653. Gemeentebestuur
o 2232. Stukken betreffende bepalingen dansen en dansverbod door Duitse bezetter, 27-7-1945
o 8119. Stukken betreffende bescherming jeugd en jeugdvorming, 10-1-1946

Het duurt nog jaren voordat alle Delftse voetbalclubs een eigen terrein hebben. Hier voetbalt Delfia tegen Rava, 1948. Foto Van der Reijken (TMS 62701)
Ga hier naar alle Bevrijdingsbulletins.
Zelf onderzoek doen naar de Tweede Wereldoorlog in Stadsarchief Delft?