
Zo braaf als bij de bewaarschool in De Gemeenschap ging het er in de naai- en breischool niet altijd aan toe, toverlantaarnplaatje na 1892 (DSMF 97-17)
Tot de idealen van het echtpaar Jacques en Agneta van Marken behoort aan het eind van de negentiende eeuw ook degelijk onderwijs voor de kinderen van hun werknemers. Speciaal voor meisjes wordt een naai- en breischool opgericht.
Het dagboek van de toezichthouders laat zien hoe de plannen zich na 1892 ontwikkelen. Tot dan beperkt de les zich tot twee uur in de week. Er is maar weinig belangstelling. Het blijkt de moeite niet waard om dochters hiervoor een middag van hun dienstje af te halen. Voortaan krijgen meisjes van zes tot dertien jaar oud viermaal in de week brei- en haaklessen. Wie ouder is, kan driemaal in de week terecht voor les in naaien, verstellen en knippen.
De toezichthouders stellen in 1892 mejuffrouw B. de Vries aan. Zij wensen haar veel succes, ‘want het is lang geen makkelijk werk’. De gemiddeld veertig leerlingen maken het inderdaad soms te bont. In 1896 verschijnt er zelfs een artikel in de Fabrieksbode met klachten over ‘het ruwe optreden’ van de meisjes. Ze maken te veel kabaal. Als hun gedrag niet verbetert, hangt deze ‘belhamels’ verwijdering van de school boven het hoofd. Dat gebeurt ook als iemand zonder geldige reden te lang wegblijft.
Positief gedrag belonen werkt beter, dat weten de toezichthouders ook. Eenmaal per jaar reiken zij daarom een prijsje uit aan de beste leerlinge. Deze zogenaamde Bakkersprijs is vernoemd naar een gift van driehonderd Engelse bakkers na een bezoek aan de Gist- en Spiritusfabriek. De winnares wordt in het zonnetje gezet, ze krijgt een diploma en een ‘werkdoos met schaar of vingerhoed’. Toch sorteert de prijs maar weinig effect. Van alle leerlingen is er telkens maar één die voor de prijs in aanmerking komt. Anne van Genderen wint hem driemaal achter elkaar. Pas als zij niet meer mag meedingen, komen er andere brave leerlingen bovendrijven.